In haar eigen communicatie onderstreept de gemeente dat er een ernstig probleem is met de Dreef.
“De bomen tussen de Doornstraat en de Vredeborgstraat zijn verzwakt en vormen een gevaar voor de veiligheid” zo werd gezegd in de Gazet van Antwerpen van 26 maart 2021. “Feit is dat veel bomen verzwakt zijn en hun wortels rot” zo stond in een interview in de #boechoutbeweegt van april 2021. Een pagina verder nog eens:“Het onderzoek wees uit dat de wortels van de bomen, die de laatste jaren gevallen zijn, rot waren. Daardoor waren ze verzwakt en zijn ze omgevallen.” Iets wat ook al in de #boechoutbeweegt van juni 2020 en vandaag op de website van de gemeente staat te lezen.
Welke studies zijn er precies uitgevoerd en wat zeggen die over de gezondheidstoestand van de bomen?
De visuele boomberoordeling of Visual Tree Assessment
De eerste stap bij het inschatten van risico bij bomen, zowel wat betreft stabiliteit (het al dan niet omvallen) als breukgevoeligheid (het al dan niet afbreken van de hele boom of delen ervan), is de visuele boombeoordeling (Visual Tree Assessment of VTA). Bij de visuele beoordeling van bomen worden zowel de conditie als de structuur van een boom beoordeeld.
Op basis van het resultaat worden de bomen ingedeeld in verschillende klassen:
- Geen verhoogd risico
- Verhoogd risico
Bomen in de categorie ‘Verhoogd risico’ worden verder ingedeeld in de subcategorieën:
- Vellen: deze bomen hebben een ernstige verzwakking die niet kan ‘hersteld’ worden of staan op een intensief gebruikte locatie. Om die reden vormen ze een blijvend gevaar voor hun omgeving en worden ze dus het best geveld.
- Maatregelen nemen: bij deze bomen zijn onregelmatigheden vastgesteld die een verhoogd risico inhouden, maar ze kunnen mits het nemen van maatregelen (snoeien, verankeren, …) opnieuw in de klasse ‘geen verhoogd risico’ geplaatst worden. Mogelijke maatregelen worden verder besproken bij de verschillende defecten.
- Nader onderzoek: bij deze bomen zijn tekenen van een mogelijke verzwakking vastgesteld, maar is de ernst ervan enkel door specialisten te bepalen, meestal met behulp van apparatuur. Op basis van het resultaat van het nader onderzoek komen de bomen in de categorie ‘opvolgen’, ‘maatregelen nemen’ of ‘vellen’.
Een Visual Tree Assessment bestaat dus eigenlijk uit drie fasen:
- Een specialist voert een grondig visueel onderzoek uit en inventariseert de uitwendige kenmerken van interne mechanische defecten en symptomen van biotische of abiotische problemen. Hierbij wordt onder andere gelet op de aanwezigheid van vruchtlichamen, op het groeigedrag, op vlekken of breuken van de bast of de stam, op vlekken op de bladeren, oude of nieuwe wonden, enz. Als er geen uitwendige tekens zijn van potentiële problemen, beperkt het onderzoek zich tot deze fase.
- Als er zichtbaar vermoedens zijn van een defect op basis van de geobserveerde symptomen, moet de aan- of afwezigheid hiervan bevestigd worden door middel van een diepgaand onderzoek (Nader onderzoek).
- Indien er een belangrijk defect geconstateerd is, wordt het gelokaliseerd, gekwantificeerd en in kaart gebracht. In het geval van een interne onregelmatigheid, zoals een holte, kunnen gespecialiseerde instrumenten worden gebruikt om deze op te meten. Op basis hiervan wordt de definitieve categorie toegewezen.
Er zijn twee VTA studies uitgevoerd op de bomen van de Holleweg in Boechout.
De eerste VTA studie (2015) is uitgevoerd door Meuleman op vraag van Dhr. Moretus, die volgens de inleiding toen al met het idee speelde om de gehele dreef te rooien en heraanplanten. Deze studie volgt niet de standaard methodiek van een VTA, zoals hierboven beschreven, en geeft dus niet boom per boom de conditie, breukgevoeligheid, boomveiligheid, etc. weer. Het is eerder een globale beschrijving van de conditie van de bomen, waarna men enkele aandachtspunten, zoals de aanwezigheid van bepaalde zwammen, verder omschrijft.
Deze studie concludeert dat de meerderheid van de bomen in matig tot matig goede biologische conditie verkeert.
‘Goed’ is hierbij de hoogste score, ‘Matig’ de tweede hoogste. ‘Zeer goed’ wordt niet gebruikt.
Daarnaast wordt de aanwezigheid van de dikrandtonderzwam bij enkele bomen vastgesteld, maar geeft men mee dat de mate van aantasting moeilijk vast te stellen is en dat dit jaarlijkse opvolging vraagt. Ook oesterzwam werd bij 1 boom aangetroffen, maar aantasting daarmee kent een traag verloop. Op stronken van reeds omgewaaide bomen was zwavelzwam aanwezig.
Verder wordt aangeraden om dood hout te verwijderen, om sommige bomen in te pakken met jutte tegen zonnebrand en is men erg negatief over de infrastructuurwerken die werden uitgevoerd aan de Holleweg en mogelijk de oorzaak zijn van 2 uitgewaaide bomen. Men adviseert om de overige bomen aan die wegwerkzaamheden goed op te volgen.
Een aanbeveling om veiligheidshalve de hele Dreef te vellen is in dit advies nergens terug te vinden. Wel vraagt men om enkele maatregelen te nemen en de bomen dicht bij het nieuwe stuk van de Holleweg goed op te volgen.
De studie waarschuwt uitdrukkelijk dat dit maar een momentopname is. Het rapport benadrukt ook nog eens dat “minimaal 30% van de bomen afgestorven of in zeer slechte conditie moet zijn” om een dreef geklasseerd als beschermd landschap te mogen kappen.
Het Agentschap Onroerend Erfgoed hanteert in haar ‘Handleiding voor het beheer van historische dreven en wegbeplantingen’ zelfs als regel dat minstens 40% van de bomen zwaar ziek, dood of verdwenen moet zijn vóór het rooien van een historische dreef nog maar overwogen kan worden.
In de loop van de jaren zijn er 14 van de in totaal 113 bomen verdwenen. Dat wil dus zeggen 12%.
De tweede VTA studie (2021), uitgevoerd door Ropers, is een meer typische VTA studie en volgt de hierboven beschreven methodiek. In deze studie werden 15 ‘representatieve bomen’ nader onderzocht:
- 10 bomen zijn volgens de studie in goede conditie (hoogste score)
- 5 bomen zijn in matige conditie (tweede hoogste score).
- Geen enkele van de onderzochte bomen scoort ‘slecht’ of ‘zeer slecht’ (wat de overige twee categorieën zijn).
Bij de beoordeling van de stabiliteit zijn er twee mogelijkheden:
- Voldoende
- Onvoldoende
Alle onderzochte bomen krijgen de score ‘voldoende’.
De klassering van de bomen geeft 5 keer ‘geen verhoogd risico aan’. Bij de andere bomen dienen maatregelen genomen te worden (bv. dood hout verwijderen, uitgescheurde takken verwijderen, …) of is nader onderzoek nodig (bv. onderzoek vruchtlichamen of trekproef).
Zoals hoger vermeld, kunnen bomen na de aangepaste maatregelen of na nader onderzoek terug in de categorie geen verhoogd risico terechtkomen.
Ook in deze, wat uitgebreidere studie, wordt geen enkele boom in de klasse ‘Vellen’ geplaatst.
Wel toont deze studie duidelijk aan dat er bijkomend onderzoek nodig is. Het is pas na uitgebreider onderzoek dat we de gezondheidstoestand van sommige bomen correct kunnen inschatten. De onderzoeken die de opdrachtgever heeft laten uitvoeren, zijn beperkt tot de eerste fase van een VTA onderzoek terwijl fase 2 en 3 van het onderzoek tot op heden ontbreken.
Het is zeker mogelijk dat nader onderzoek zal adviseren om enkele bomen te vellen, maar de huidige VTA studies kunnen de noodzaak om de hele dreef te kappen om veiligheidsredenen niet aantonen. We mogen ook niet uit het oog verliezen dat er slechts 15 van de 99 bomen geïnspecteerd zijn, wat mogelijk een vertekend beeld geeft.
Tot slot willen we opmerken dat het tijdstip van de laatste en meest grondige VTA studie (2021) verre van ideaal was. Deze studie is namelijk in het midden van de winter uitgevoerd. Het tijdstip voor boomcontrole is afhankelijk van welke aspecten men wenst te onderzoeken. De conditie kan onderzocht worden in de zomer. De vruchtlichamen van schimmels zijn vooral zichtbaar in het najaar en de structuur van de kroon is eenvoudiger te inspecteren in de winter. Structuurkenmerken van stam en de wortels kunnen jaarrond worden onderzocht.
De uitgevoerde VTA is dus vooral gericht is op de structuur van de boom en geeft dus eigenlijk geen volledig beeld. Een VTA studie die een grootschalige kap moet verantwoorden zou dus best in verschillende seizoenen worden uitgevoerd.
De resultaten van de trekproef
In 2017 is er een trekproef uitgevoerd in De Dreef, op vraag van en betaald door de gemeente. Dit is een degelijke en correct uitgevoerde studie. Belangrijk om weten is dat die trekproef op slechts 6 bomen is uitgevoerd, welke geselecteerd waren op basis van vermoeden van aantasting of scheefstand. Kortom, deze studie is uitgevoerd op de (op basis van uiterlijke kenmerken, vnl. scheefstand) zes ‘meest gevaarlijke’ bomen van de dreef.
Een studie, gebaseerd op geselecteerde targets en dus niet op random geselecteerde bomen, mag uiteraard niet geëxtrapoleerd worden. Bovendien is het aantal bestudeerde bomen (6 in een hele dreef bestaande uit een 300-tal bomen) ook een veel te kleine steekproef om te kunnen extrapoleren, wat trouwens ook in de studie uitdrukkelijk vermeld staat. Spijtig genoeg worden de resultaten van deze proef door sommigen toch verkeerdelijk gebruikt: (https://www.hln.be/boechout/helft-bomen-in-holleweg-instabiel~a0854015/).
Hoewel deze studie aan het omgevingsdossier is toegevoegd, moet men weten dat die trekproef uitgevoerd is op 3 bomen van de Holleweg en 3 bomen van de Lintacker. De huidige omgevingsvergunning gaat énkel over de dreef in de Holleweg. Voor de drie bomen in de Holleweg waren de resultaten als volgt: Boom 1 en 2 hebben een goede verankering. Dus, ondanks hun scheefstand zijn ze prima bestand tegen harde windstoten. Boom 3 heeft geen goede verankering meer en valt buiten de vooropgestelde normen. Deze boom is dus mogelijk een risico bij stormweer.
Conclusie: Van de drie geteste bomen in de Holleweg hadden er 2 nog een prima stabiliteit. De 3e boom vormde een potentieel risico (kan ‘slechts’ windstoten tot 108 km/u aan). Daarom heeft men die derde boom in 2017 geveld, na een gunstig advies van Onroerend Erfgoed op 29/05/2017.
De enige boom in de Holleweg waarvan is aangetoond dat hij een gevaar zou kunnen vormen is dus vier jaar geleden al geveld.
Samengevat: geen enkele van de drie studies die men gedaan heeft adviseert om de bomen te rooien.
Allemaal wijzen ze op de nood aan bijkomend onderzoek en verzorging. Enerzijds bijkomend onderzoek van bepaalde bomen, anderzijds een onderzoek van alle bomen. Want dat is dus nog nooit gebeurd, een grondig wetenschappelijk onderzoek van de volledige Dreef.
Tot slot nog even iets over de communicatie.
Als het over de Dreef gaat worden in #boechoutbeweegt of op de website van de gemeente vaak deze twee beelden gebruikt.
De huidige aanvraag gaat over het kappen van de bomen van de Holleweg, maar dit zijn foto’s van bomen die zijn omgevallen in de Lintacker, de andere helft van de Dreef. Als zou blijken dat er daar een ernstig probleem is met de veiligheid, dan is het kappen van alle bomen langs de Holleweg natuurlijk geen oplossing.
Meer nog: door het kappen van de bomen langs de Holleweg zullen de bomen van de Lintacker veel kwetsbaarder worden en riskeren ze bijkomende schade door zonnebrand en stormwind.